Sensorische integratie


De verwerking van en het betekenis geven aan zintuiglijke informatie. Door het ervaren van allerlei binnenkomende prikkels vanuit de zintuigen kunnen we waarnemen wat er in ons lichaam en in onze omgeving gebeurt. Je bouwt hierdoor een lichaamsbeeld op en je ontwikkelt je lichaamsgevoel en je bewegingsgevoel. Dit ontstaat geleidelijk, door het samenvoegen van alle informatie vanuit je tast (gevoel), gezicht, gehoor, reuk, smaak, de informatie vanuit je evenwichtsorgaan en de informatie vanuit je spieren en gewrichten, bij houdingen en bewegingen (propriocepsis). Lichamelijke informatie van binnenuit (o.a. organen, ademhaling en spijsvertering), de enterocepsis draagt ook bij aan het lichaamsgevoel en met name aan het gevoel van welbevinden.

Sensomotorische informatieverwerking geeft je de mogelijkheid om doelgericht, efficiënt te bewegen en te kunnen inschatten, reageren en te leren anticiperen op je omgeving. Hierdoor verkrijgt een kind zelfvertrouwen ten aanzien van het bewegen. Met name het kunnen handhaven van het evenwicht en het ervaren van stabiliteit zijn van basaal belang. Bij sommige kinderen verloopt deze prikkelverwerking afwijkend; de zintuiglijke informatie kan niet goed verwerkt worden. Dit ontstaat bijvoorbeeld wanneer deze prikkels te zwak of juist te sterk binnenkomen: er kan onder-of overgevoeligheid voor prikkels bestaan. Het zenuwstelsel is dan niet in de juiste staat van alertheid om adequaat te werken (teveel ‘gestresst’ of inactief).

Over- of ondergevoeligheid

Er kan sprake zijn van overregistratie: kinderen zijn dan erg gevoelig voor bepaalde prikkels (tast, evenwicht). Zij ervaren deze al snel als waarschuwing voor gevaar. Ze zullen deze vervelende ervaringen willen vermijden. Bijvoorbeeld: niet aangeraakt willen worden, niet op een schommel willen. Wanneer de prikkel te sterk is om te kunnen verdragen, zien we reacties bij het kind als angst en misselijkheid. Het blokkeert de waarneming en laat op langere termijn ontwijkend gedrag zien. Hierdoor kan er echter een versterkte prikkelgevoeligheid ontstaan. Het ervaren van juist gedoseerde zintuiglijke informatie helpt het kind om te wennen aan deze prikkels, die verwerkt kunnen worden zonder stress.

Bij het ondergevoelig zijn voor bepaalde prikkels zoekt het kind deze juist graag op, of versterkt het zelf de prikkel: springen, draaien, stoeien, wild en hard bewegen, veel geluid produceren. Wanneer een kind stil moet zitten of staan, ervaart het te weinig informatie vanuit zijn of haar zintuigen. Het kan moeite hebben om zijn aandacht langere tijd gericht te houden en taken af te maken. Om dit op te lossen en niet weg te zakken zoekt een kind dan (afleidende) zintuigprikkels op, soms in extreme vorm, wat in sociaal opzicht storend kan zijn.

Prikkelregulatie

Bij de ‘sensorische integratie’ therapie zoeken we samen naar het juiste informatie-aanbod, wat opgenomen kan worden doordat het kind in een goede staat van alertheid komt. Er kunnen adviezen gegeven worden omtrent activiteiten, spelvormen en materialen die het kind hierbij helpen zowel thuis als in de schoolsituatie. Problemen met de zintuiglijke prikkelverwerking komen veel voor bij kinderen die een diagnose in het autistisch spectrum hebben, of bij kinderen met ADHD, DCD, Ontwikkelingsdyspraxie. Ook bij baby’s en peuters zien we soms ‘regulatieproblemen’ die hiermee kunnen samenhangen.